RVU-actie 27 maart 2024

Als je in BVCM gepland staat voor een dienst, dan valt de vakbondsactie onder ‘dienst’. Je registreert deze dus als ‘gewerkt’. Ben je vrij en staat dat ook zo in BVCM, dan verander je dat dus niet. Sta je gepland als ‘vrij’, dan voer je actie in je vrije tijd.

Als je het uniform draagt, graag! Ook al ben je officieel vrij op 27 maart. Het gaat tijdens de actie namelijk om de uitstraling. Iedereen moet meteen zien dat het politiemensen zijn die actie voeren.

De precieze voorwaarden voor een toekomstige RVU-regeling zijn nu nog niet bekend. Daar zullen we straks met de werkgever over gaan onderhandelen. Alleen moeten we dan wel de gelegenheid krijgen om dat te doen.

Omdat de werkgevers- en werknemerskoepels ‘in de polder’ er niet uitkomen, kunnen de onderhandelingen over de RVU binnen de politie niet starten. Dat heeft alles te maken met algehele landelijke regelingen die met de belastingdienst dienen te worden afgesproken. Dus moeten we er nu vooral voor zorgen dat werkgeverskoepel VNO-NCW weer aan tafel gaat met de werknemersorganisaties. Als zij een akkoord hebben, krijgen wij binnen de politie vervolgens de gelegenheid om een fatsoenlijke RVU in elkaar te zetten.

Ben je benieuwd naar de voorwaarden voor de oude RVU? Kijk dan op deze pagina.

Cao 2024 - 2025

Voor wie gelden de structurele (blijvende) loonsverhogingen?

In het nieuwe afsprakenpakket zijn drie blijvende (structurele) salarisverbeteringen afgesproken. Daarbij gaat het – zoals altijd in cao-afspraken – om bruto bedragen.

  •       Een verhoging van de schaalbedragen met € 100 vanaf 1 juli 2024.
  •       Daaroverheen een verhoging van de salarissen met 5 procent vanaf 1 juli 2024
  •       Een verhoging van de salarissen met 2 procent vanaf 1 januari 2025.

Deze salarisverhogingen volgen op de structurele salarisverbetering met 2 procent vanaf 1 januari 2024, die in de huidige cao al was afgesproken/vastgelegd. 

Deze vier nog komende verbeteringen gelden voor alle politiemedewerkers met een salaris.

Ze werken ook allemaal door in de aanvullende werkgeversuitkeringen wegens ziekte.

Voor alle duidelijkheid: de afgesproken structurele salarisverbeteringen gelden dus niet voor de tegemoetkoming die aspiranten in hun eerste jaar ontvangen. Die is gekoppeld aan het studiefinancieringsstelsel van het ministerie van Onderwijs en zal op grond daarvan per 1  januari 2024 worden verhoogd met 10 procent.

Onderdeel van het nieuwe afsprakenpakket is een nominale loonsverhoging vanaf 1 juli 2024 – dat wil zeggen: een blijvende verhoging van de salarissen met een concreet bedrag in plaats van een percentage. De afspraak is vanaf 1 juli 2024 een loonsverhoging door te voeren van € 100. Daaroverheen komt vervolgens meteen een procentuele loonsverhoging van 5 procent.

Deze combinatie draagt bij aan een solidaire cao, omdat een loonsverhoging met een concreet bedrag de koopkracht van de collega’s in lager betaalde functies relatief (= in procenten) meer verbetert dan de koopkracht van collega’s in een hoger betaalde functie. Voor een procentuele loonsverhoging geldt het omgekeerde. 

Voor alle duidelijkheid enkele rekenvoorbeelden. Voor de salarisschalen 5 t/m 12 is de procentuele verhoging door de stijging van de salarissen met € 100 vanaf 1 juli 2024 als volgt. (Om misverstanden te voorkomen: de verhoging met € 100 geldt niet alleen voor de onderstaande maximumbedragen, maar voor alle bedragen in alle schalen.) 

Het maximumbedrag van schaal 5 wordt € 3.500,99 — een verbetering van 2,9 %
Het maximumbedrag van schaal 6 wordt € 3.636,98 — een verbetering van 2,8 %
Het maximumbedrag van schaal 7 wordt € 3.925,31 — een verbetering van 2,6 %
Het maximumbedrag van schaal 8 wordt € 4.421,40 — een verbetering van 2,3 %
Het maximumbedrag van schaal 9 wordt € 4.814,24 — een verbetering van 2,1 %
Het maximumbedrag van schaal 10 wordt € 5.227,23 – een verbetering van 1,9 %
Het maximumbedrag van schaal 11 wordt € 5.881,97 – een verbetering van 1,7 %
Het maximumbedrag van schaal 12 wordt € 6.595,38 – een verbetering van 1,5 %

Zoals gezegd komt daar vervolgens (direct) een procentuele verhoging van 5 procent overheen. Nemen we de schaalbedragen na de loonsverhoging met 2 procent op 1 januari 2024 als nulpunt (= 100 procent), dan leidt de combinatie van een loonsverhoging met € 100 en (daarna nog eens) een loonsverhoging met 5 procent tot de volgende gemiddeld procentuele loonsverhogingen vanaf 1 juli.

  • De maximumbedragen in de schalen 5, 6 en 7 liggen vanaf 1 juli 2024
    8 procent hoger dan op 1 januari 2024.
  • De maximumbedragen in de schalen 8 tot en met 12 liggen vanaf 1 juli 202
    7 procent hoger dan op 1 januari 2024.

In januari 2025 volgt nogmaals een structurele loonsverhoging van 2 procent. Tot welke loonontwikkeling vanaf 1 januari 2024 leidt die maatregel?

  • De maximumbedragen in de schalen 5, 6 en 7 liggen vanaf 1 januari 2025
    10 procent hoger dan op 1 januari 2024.
  • De maximumbedragen in de schalen 8 tot en met 12 liggen vanaf 1 januari 2025
    9 procent hoger dan op 1 januari 2024.

Het nieuwe onderhandelaarsakkoord bevat naast afspraken over drie structurele (blijvende) salarisverbeteringen ook een afspraak over een eenmalige koopkrachtimpuls in de vorm van zes maandelijkse uitkeringen van januari tot en met juni 2024.

 Afgesproken is dat deze uitkeringen leiden tot een bedrag van € 1.200 voor collega’s die op 1 januari 2024 een dienstverband van 36 uur hebben. Zij krijgen in principe dus zes keer € 200 uitbetaald. Daarbij gaat het – zoals altijd in cao-afspraken – om bruto bedragen. 

Is je dienstverband op 1 januari 2024 meer of minder dan 36 uur? Dan worden het bedrag van € 1.200 en de daaruit voortvloeiende maandelijkse uitkeringen naar rato aangepast. Een collega met een 38-urige werkweek heeft dus aanspraak op € 1.266 in totaal en op een maandelijkse eenmalige uitkering van € 211. 

De enige voorwaarde om voor deze eenmalige uitkeringen in aanmerking te komen is dat je in de maand van uitbetaling in dienst bent van de Nationale Politie. Ook alle aspiranten in hun eerste jaar kunnen dus een of meer van deze uitkeringen tegemoet zien – ongeacht of ze in dat jaar een tegemoetkoming of een salaris ontvangen. Ben je in de eerste helft van 2024 met onbezoldigd buitengewoon verlof, dan heb je minder of helemaal geen aanspraak op deze eenmalige uitkeringen. 

Gezien hun incidentele karakter leiden deze uitkeringen niet tot hogere aanvullingen van de werkgever op uitkeringen wegens ziekte. (De hoogte daarvan is namelijk exclusief gekoppeld aan het structurele beloningssysteem = de salarisschalen.)

Nee, deze uitkeringen zijn uitsluitend bedoeld voor collega’s die gedurende deze maanden in dienst zijn van het korps. Vanaf het moment dat je RVU in gaat, ben je officieel met ontslag en heb je als gewezen ambtenaar geen aanspraak meer op deze extra beloning.

Eerstejaars aspiranten met een tegemoetkoming

  • Vanaf juli 2024 aanspraak op de onregelmatigheidstoeslag (ORT)
  • Van januari tot en met juni 2024 aanspraak op maandelijkse uitkeringen van € 211 bruto (dienstverband van 38 uur) voor zover ze in die maanden in dienst van het korps zijn.

Volledigheidshalve: de maandelijkse tegemoetkoming van deze aspiranten stijgt in januari 2024 met tien procent. Zij is niet gekoppeld aan de salarisafspraken in de politie-cao, maar aan het studiefinancieringsstelsel van het ministerie van Onderwijs en de bijbehorende indexatieregels.

Aspiranten met een salaris

  • Een verhoging van de schaalbedragen met € 100 vanaf 1 juli 2024.
  • Daaroverheen een verhoging van de salarissen met 5 procent vanaf 1 juli 2024
  • Een verhoging van de salarissen met 2 procent vanaf 1 januari 2025.

 Volledigheidshalve: deze salarisverhogingen volgen op de structurele salarisverbetering met 2 procent vanaf 1 januari 2024, die in de huidige cao al was afgesproken/vastgelegd.

  • Van januari tot en met juni 2024 aanspraak op maandelijkse eenmalige uitkeringen van € 211 bruto (dienstverband van 38 uur) voor zover ze in die maanden in dienst van het korps zijn.

De insteek van de bonden bij deze onderhandelingen was zoveel mogelijk koopkrachtherstel voor iedereen te realiseren. Daar past het maken van speciale financiële afspraken voor doelgroepen en hun arbeidsvoorwaarden niet bij. 

Tegelijkertijd is het zo dat sinds 2015 structurele salarisverhogingen automatisch leiden tot een verhoging van de ORT. Dat geldt trouwens ook voor de overwerkvergoeding, de piketvergoeding (consignatietoeslag) en ME-vergoeding. 

Vanaf januari 2024 wordt de onregelmatigheidstoeslag dan ook verhoogd met 2 procent, per juli 2024 met 5 procent en per januari 2025 nog eens met 2 procent.

Vanaf 2025 komt de ORT daardoor uit op 

  • € 5,04 per uur voor doordeweekse nachtdiensten en dagdiensten in het weekend 
  • € 7,56 voor nachtdiensten in het weekend.

De huidige vergoedingstarieven bij gebruik van een eigen vervoermiddel zijn € 0,19 per kilometer voor woon-werkverkeer en € 0,28 per kilometer voor dienstreizen. De regeling voor woon-werkverkeer ligt onder het fiscaal vrijgestelde tarief van € 0,21 per kilometer. De regeling voor de dienstreizen ligt daar boven, waardoor zij relatief duur is en de werknemer er weinig van overhoudt.

 Concreet ziet dit laatste er als volgt uit*.

  • In 2022 was de vergoeding voor dienstreizen € 0,28 per km: € 0,19 netto en € 0,09 bruto. Hier hield je na belasting en premies ongeveer € 0,23 cent netto aan over.
  • In 2023 is de vergoeding voor dienstreizen € 0,28 per km: € 0,21 netto en € 0,07 bruto. Hier houd je na belasting en premies ongeveer € 0,25 cent netto aan over. 

*De hoogte van belastingen en premies zijn per fiscaal jaar en per individu verschillend. We zijn bij bovenstaande berekening uitgegaan van een gemiddelde.

Nog dit jaar wordt het besluit genomen om de fiscaal onbelaste vergoeding voor het gebruik van eigen vervoer te verhogen naar € 0,23. De bonden zagen een kans om de kilometervergoeding voor het woon-werkverkeer per 1 juli 2024 flink te verhogen EN tegemoet te komen aan de wens van de werkgever om de administratieve lasten van het korps terug te dringen. 

Het compromis was overstappen op één vergoedingstarief (vlaktarief) bij het gebruik van een eigen vervoermiddel voor zowel woon-werkverkeer als dienstreizen. Daarbij werd aan de ene kant een inkomstenbron aanzienlijk verbeterd (van € 0,19 naar € 0,23 NETTO per kilometer) en aan de andere kant afstand gedaan van een veel minder riante inkomstenbron (€ 0,28 per km, waarvan € 0,23 NETTO en € 0,05 BRUTO). 

Die afspraak paste prima in het streven van de bonden om te werken aan zo veel mogelijk extra koopkracht voor zo veel mogelijk politiemedewerkers, aangezien veruit de meeste medewerkers meer woon-werkverkeer hebben dan dienstreizen maken. Wel is nogmaals bevestigd dat medewerkers nooit verplicht kunnen worden voor een dienstreis eigen vervoer te gebruiken. Onveranderd blijft ook dat dienstreizen uitsluitend kunnen plaatsvinden in diensttijd.

De meeste hondengeleiders moeten voor het vervoer van een diensthond van en naar het werk hun eigen auto gebruiken. Ter compensatie van de extra kosten die dat met zich meebrengt, mogen zij sinds jaar en dag voor hun woon-werkverkeer de kilometervergoeding voor dienstreizen met eigen vervoer declareren: € 0,28 per kilometer in plaats van € 0,19 per kilometer.

Een van de nieuwe cao-afspraken is dat het korps hetzelfde vergoedingstarief gaat hanteren voor alle reizen met een eigen vervoermiddel. Voor zowel woon-werkverkeer als dienstreizen gaat het vlaktarief van € 0,23 per kilometer gelden. Dit is een nettobedrag.

Op zich een goed verdedigbare afspraak, maar wel eentje die voor veel hondengeleiders vervelend uitpakt. De verlaging van de kilometervergoeding bij dienstreizen betekent namelijk dat zij een groter deel van de vervoerskosten van hun diensthond (weer) zelf moeten gaan betalen. Om dat te voorkomen is de aanvullende afspraak gemaakt dat deze collega’s een verhoging van hun maandelijkse autovergoeding krijgen van € 20 netto per maand

De drie afgesproken structurele salarisverbeteringen leiden in jouw geval tot een hogere aanvulling van de werkgever op je uitkering wegens ziekte, ongeacht of er nog sprake is van een dienstverband of niet.  

De verhogingen die doorwerken in de aanvullingen zijn:

  • Een verhoging van de schaalbedragen met € 100 vanaf 1 juli 2024.
  • Daaroverheen een verhoging van de salarissen met 5 procent vanaf 1 juli 2024
  • Een verhoging van de salarissen met 2 procent vanaf 1 januari 2025.

Volledigheidshalve: deze salarisverhogingen volgen op de structurele salarisverbetering met 2 procent vanaf 1 januari 2024, die in de huidige cao al was afgesproken/vastgelegd.

De afgesproken eenmalige uitkeringen in de eerste helft van 2024 leiden niet tot hogere aanvullingen van de werkgever op uitkeringen wegens ziekte. De hoogte van de aanvullingen is exclusief gekoppeld aan het structurele beloningssysteem (= de salarisschalen) en wordt dus niet aangepast op basis van incidentele extra beloningen.

Ontvang je een WIA-uitkering, dan wordt die na ontvangst van een eenmalige extra uitbetaling door de werkgever eenmalig verlaagd. Je houdt dan ongeveer een derde van het extra bedrag over. Het leidt echter niet tot een structurele verlaging van je WIA-uitkering.  

Ontvang je een WAO-uitkering, dan zijn de (financiële) gevolgen erg afhankelijk van je individuele situatie. Naast een blijvende korting op je WAO-uitkering kan de ontvangst van eenmalige uitkeringen ongunstig uitpakken voor je invaliditeitspensioen of herplaatsingstoelage. Het korps heeft daar geen invloed op, het is landelijke regelgeving. 

Om ongewenste blijvende effecten te voorkomen kunnen collega’s met een WAO-uitkering gebruikmaken van de optie om af te zien van de eenmalige uitkering van € 1.200 bruto, in zes maandelijkse porties van januari tot en met  juni 2024. Er is helaas geen algemeen advies te geven over nut en noodzaak van het benutten van deze door de werkgever geboden mogelijkheid.

Volledigheidshalve: de hierboven genoemde ongunstige gevolgen van de inrichting van ons sociale zekerheidsstelsel zijn niet te voorkomen. De uitkeringen zijn op grond van de cao voor alle medewerkers geregeld en daarin mag vervolgens geen onderscheid meer worden gemaakt.

Vanaf 2025 krijgt elke politiemedewerker jaarlijks de beschikking over een individueel keuzebudget. Dat zal bestaan uit twee delen.

●       Budget 1: een bedrag dat wordt opgebouwd uit je maandelijkse opbouw aan vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering en je bovenwettelijke verlofuren.

●       Budget 2: een door de werkgever beschikbaar gesteld bedrag van € 377.

Belangrijk verschil tussen beide bedragen: het eerste is bruto (hierover moet nog belasting worden betaald) en het tweede is netto.

Budget 1

Vanaf 2025 wordt je opbouw aan vakantiegeld en eindejaarsuitkering maandelijks in dit potje gestort, samen met je bovenwettelijke verlofuren. Elke maand bouw je daardoor een hoger persoonlijk budget op, tenzij je tussentijds besluit een deel op te nemen. De vaste uitbetaling van het vakantiegeld in mei en de eindejaarsuitkering in november wordt afgeschaft.

Er is afgesproken dat dit budget vanuit bestaande bronnen voor vakantiegeld, eindejaarsuitkering en bovenwettelijk verlof gevuld wordt, dus ontvang je uiteindelijk hetzelfde als nu het geval is. Voortaan kun je echter zelf kiezen wanneer je dit budget opneemt, hoeveel en op welke manier. Naast uitkeren in geld zoals nu standaard het geval is met het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering, kun je ook kiezen voor het opnemen van extra vrije tijd of een investering in doelen die – onder voorwaarden – door de Belastingdienst vrijgesteld zijn: studie, vakliteratuur en cursussen.

Je krijgt dus meer eigen regie op het moment van uitbetaling en de wijze van genieten van deze arbeidsvoorwaarden. Uiteraard kun je niet meer uitgeven dan het op dat moment opgebouwde budget. Maak je in de loop van het jaar geen bestedingskeuze, dan wordt het budget in december in één keer volledig uitbetaald. Heb je nog een deel van het budget over, dan wordt dat restant in december uitbetaald.

Budget 2

Vanaf 2025 kent de werkgever elke politiemedewerker jaarlijks een budget van € 377 toe.  Dit netto bedrag is opgebouwd uit het vitaliteitsbudget van €102 (waarde in 2025) en een toevoeging van € 275 die in de nieuwe cao is afgesproken.

Bonden en werkgever gaan nog met elkaar in gesprek over de exacte voorwaarden, maar je mag dit netto budget in ieder geval besteden aan vitaliteitsvoorzieningen, een fiets, verduurzamingsmaatregelen en je vakbondscontributie. Ook wordt het analoog aan de huidige fietsregeling mogelijk om maximaal vijf keer de waarde van het budget als voorschot op te nemen als je een duurdere aankoop wilt doen zoals fiets of warmtepomp.

Is dit budget aan het eind van het jaar niet of niet helemaal besteed, dan vervalt het resterende bedrag. Je kunt deze voorziening dus niet gebruiken als extra spaarpotje.

De exacte voorwaarden van het IKB worden in de eerste maanden (tot uiterlijk 1 mei) van 2024 uitgewerkt zodat het per 2025 werkzaam kan zijn.

De bonden en de werkgever constateren dat de samenleving, de arbeidsmarkt en de politie meer divers zijn dan voorheen. Om een aantrekkelijke werkgever te blijven worden de arbeidsvoorwaarden daarop aangepast. 

  • Om te beginnen worden zowel de teksten als de symbolen die gebruikt worden bij het afleggen van de ambtseed en -belofte gemoderniseerd.
  • Partijen gaan samen aan de slag om het in 2025 mogelijk te maken dat politiemedewerkers de optie krijgen om de huidige officiële feestdagen in te wisselen voor andere feestdagen naar eigen keuze. Onderdeel hierbij is dat wanneer  je wordt ingezet op zo’n andere, door jou gekozen feestdag, je recht krijgt op de hogere vergoeding voor het werken op een officiële feestdag.
  • Tot slot komen er meer mogelijkheden binnen de politie om mensen met arbeidsbeperkingen aan te nemen.

Werkgevers kunnen zelf voorwaarden verbinden aan de RVU-regeling binnen het gestelde fiscale kader. Bij de politie is één van de voorwaarden om deel te mogen nemen aan de RVU-regeling, dat je uiterlijk op 31 december 2025 twee jaar voor je AOW-leeftijd zit. Dit betekent dat je uiterlijk op 31 december 2025 de leeftijd van 65 jaar moet hebben bereikt. Dat is een beperktere afspraak dan de ruimte die het fiscale kader biedt, omdat dit kader uitgaat van drie jaar voor de AOW-leeftijd op uiterlijk 31 december 2025.

Overigens kunnen medewerkers die gebruik mogen maken van de RVU politie ook tot drie jaar voor de AOW-leeftijd met RVU. Het maandbedrag RVU (€ 2.037,-) wordt dan wel lager, omdat het totaalbedrag RVU waarop aanspraak bestaat over de periode van 24 maanden dan over 36 maanden wordt verdeeld.

We moeten wachten op nieuwe fiscale regelgeving om voor de medewerkers van de politie, die in 2026 65 jaar worden, ook de RVU te kunnen regelen. In het akkoord is afgesproken in overleg te gaan over de RVU zodra de politieke besluitvorming over de nieuwe fiscale kaders duidelijk is.

De eenmalige uitkeringen van € 200 die in de maanden januari tot en met juni worden uitbetaald behoren inderdaad tot het pensioengevend inkomen. Ze tellen alleen (zoals gebruikelijk bij eenmalige uitkeringen) pas mee in het pensioengevend inkomen van 2025.

De eenmalige uitbetalingen vallen onder het zogenaamde bijzondere belastingtarief. Dat is ook het geval met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering. In de maand van uitbetaling betaal je over de eenmalige uitbetalingen daardoor iets meer belasting dan normaal. Als je daardoor teveel belasting hebt betaald krijg je dit in 2025 weer terug via de integrale belastingaangifte over 2024. 

De reden daarvoor is dat de mogelijkheid om dit budget op te sparen tot hoge  administratieve lasten leidt voor het korps. Dit moet namelijk voor elk individu bijgehouden worden. Bovendien is het belangrijk voor het korps dat de kosten in hetzelfde jaar geboekt kunnen worden voor de belastingdienst. Door het budget als voorschot te geven weet de werkgever wat de kosten in de toekomst zijn en kan hij de lasten voor de eindheffing voor de belastingdienst verdelen. Om die reden is het wel mogelijk om tot maximaal vijf keer het budget als voorschot te ontvangen bij de aanschaf van de fiets of andere duurzame uitgaven.

Op basis van het landelijk pensioenakkoord uit 2019 is momenteel een tijdelijke Regeling Vervroegde Uittreding (RVU) van kracht. Met een fiscale vrijstelling zorgt de overheid ervoor dat werkgevers mensen, bijvoorbeeld in zware beroepen, een uitkering kunnen geven die het (mede) mogelijk maakt dat ze een paar jaar eerder stoppen met werken dan op hun AOW-gerechtigde leeftijd, met een maximum van drie jaar. Deze tijdelijke RVU biedt echter alleen uitkomst voor mensen die uiterlijk op 31 december 2025 een bepaalde leeftijd bereiken. Die leeftijd verschilt per sector; bij de politie is 65 jaar uit de onderhandelingen gekomen.  

Op dit moment onderhandelen de vakbondscentrales met de werkgeversvereniging VNO-NCW over de opvolger van de RVU met als doel om samen tot een advies aan de politiek te komen (via de Stichting van de Arbeid oftewel de STAR). Een dergelijk advies kan een kabinet niet of nauwelijks naast zich neerleggen. De onderhandelingen in de STAR over dit advies verlopen echter uitermate stroef. In de politiesector kunnen pas nieuwe afspraken over het vervolg op de huidige tijdelijke RVU worden gemaakt zodra duidelijk is met welke regeling de politiek akkoord zal gaan. In het huidige onderhandelaarsakkoord is wel afgesproken om in gesprek te gaan zodra we weten welke landelijke fiscale vrijstelling er komt.

In deze onderhandelingen is ingezet op structurele inkomensverbetering voor alle medewerkers van de politie. De thuiswerkvergoeding voor politiemedewerkers wordt vergoed overeenkomstig het fiscaal vrijgestelde bedrag (€ 2,15) en groeit automatisch mee met de indexatie van deze fiscale vrijstelling. De thuiswerkvergoeding wordt daardoor per 1 januari 2024 verhoogd maar niet op basis van het voorliggende onderhandelingsresultaat. Het fiscaal vrijgestelde bedrag voor 2024 is op dit moment nog niet officieel bekend.

Als in 2025 blijkt dat de 2% loonsverhoging voor 2025 de inflatie niet volledig compenseert, dan zal een aanvullende koopkrachtmaatregel onderdeel uitmaken van de inzet van de bonden bij de onderhandelingen over de volgende cao. Die moeten in de zomer van dat jaar beginnen om het ingaan van een nieuwe cao vanaf 1 december 2025 mogelijk te maken.

De exacte voorwaarden van het IKB, en dus ook voor de aanschaf van de fiets met dit budget, zullen in de eerste maanden van 2024 worden uitgewerkt. Wel is al afgesproken dat een voorschot van maximaal vijf keer dit budget mogelijk zal zijn voor bijvoorbeeld de aanschaf van de fiets.

Nee, met de tien fysieke en tien digitale bijeenkomsten denken de bonden dat ze elke politiemedewerker de gelegenheid geven om te laten weten wat ze van het cao-resultaat vinden. Op die manier kan iedereen informatie uit eerste hand krijgen van de bondsvoorzitters. Ook hebben ze volop gelegenheid voor het stellen van vragen en tot slot krijgen ze de ruimte om hun oordeel te geven. Wil jij je dus laten informeren over het onderhandelaarsakkoord en vervolgens je stem laten horen? De digitale ledenbijeenkomsten deze week bieden je daarvoor nog een laatste kans.

De uitkomst van de ledenraadpleging speelt trouwens een belangrijke rol bij de besluitvorming van de besturen van de bonden. Het bepaalt of ze definitief hun handtekening zetten onder de nieuwe politie-cao.